Moet je een verlofaanvraag van een werknemer altijd accepteren of mag je deze ook weigeren? En hoe zit dat als mijn werknemer ziek is? In deze blog lees je het antwoord.
Mag ik een verlofaanvraag van mijn werknemer weigeren?
Elke werknemer heeft recht op vakantie. Dit is in de wet vastgelegd. Het wettelijke minimumaantal vakantiedagen is 20 op basis van een fulltime dienstverband. Je bent verplicht om werknemers de mogelijkheid te geven deze wettelijke vakantiedagen op te nemen.
Een verlofaanvraag van je werknemer mag je niet zomaar afwijzen, tenzij er gewichtige redenen voor zijn (zie artikel 7:638 lid 2 BW). Enkele voorbeelden van gewichtige redenen:
- Er zijn collega’s die voor dezelfde periode (op een eerder moment) verlof hebben aangevraagd en deze al toegewezen hebben gekregen;
- Afwezigheid van collega’s om een andere reden, bijvoorbeeld vanwege een zwangerschap of cursus;
- Je verwacht extreme drukte in de periode waarin het verlof is aangevraagd;
- De bedrijfsvoering wordt ernstig verstoord door de gewenste vakantie van werknemer.
Verlofaanvraag goedkeuren binnen 2 weken
Houd er bij de verlofaanvraag van je werknemer rekening mee dat je verplicht bent om binnen twee weken op de verlofaanvraag te reageren. Doe je dit niet, dan geldt het principe ‘Wie zwijgt, stemt toe’. Oftewel: er wordt verondersteld dat er toestemming is gegeven voor het vakantieverlof.
Mag mijn zieke werknemer op vakantie?
Het antwoord: ja, maar de werknemer moet hiervoor wel schriftelijk om toestemming vragen bij de werkgever.
In welke situatie zou iemand ziek gemeld zijn en toch op vakantie kunnen?
Wanneer een werknemer in overleg met de bedrijfsarts in staat wordt geacht om vakantie te genieten. De bedrijfsarts zal beoordelen of de vakantie het herstel van de werknemer niet belemmert of de re-integratie vertraagt.
Let op: het is van belang dit schriftelijk goed te laten vastleggen. Dit blijkt uit een recent arrest van de Hoge raad in november 2023. In dit arrest gaat het om een zieke werknemer die met toestemming van de bedrijfsarts, zijn leidinggevende én werkgever 29 dagen vakantie opneemt. De werkgever boekt deze 29 dagen af van het verlofsaldo van de werknemer. Na zijn vakantie stelt de werknemer dat het niet de bedoeling was om de dagen als verlof af te boeken. Hij wenst uitbetaling van deze dagen. De Hoge Raad concludeert:
- Het aangeven van je vakantiewensen bij bedrijfsarts, leidinggevende en werkgever kan niet gezien worden als een uitdrukkelijk verzoek om je vakantiedagen te laten afboeken van je verlofsaldo.
In de uitspraak had de werknemer namelijk niet schriftelijk ingestemd met het afschrijven van de vakantiedagen van zijn verlofsaldo (artikel 7:638 lid 8 BW). De werknemer werd dus in het gelijk gesteld en heeft de 29 dagen alsnog uitbetaald gekregen van de werkgever.
Werkgevers, let dus goed op dat je in een dergelijke situatie uitdrukkelijk schriftelijk vastlegt dat de werknemer toestemming heeft gegeven om de vakantiedagen in mindering te brengen op het vakantiesaldo.
Vragen over vakantieverlof van je werknemer?
Of andere vragen over arbeidsrecht? Neem gerust contact op met BAAK Juristen.
JuridischZeker-abonnement
Heb je vaker juridisch advies nodig? Dan is het JuridischZeker abonnement iets voor jou. Voor 60 euro per maand (excl. btw) kun je onbeperkt al je juridische vragen stellen én contracten laten screenen. Of het nu gaat om huurrecht, contractenrecht of aansprakelijkheidsrecht.